Stil

Dat het een beetje stil is, de laatste week.  Dat ik niet veel gepost heb de afgelopen dagen. Eerlijk, het streelt wel een beetje mijn ego dat ik dit van verschillende mensen hoorde – ja zo ben ik nu eenmaal, het is sterker dan mezelf -. Of alles wel in orde is met mij? Ja hoor. Alles is super goed. Alleen is deze mama moe. Een beetje heel moe.

Na een paar weken, wat zeg ik: maanden, super goed slapen, zijn we weer bijna terug bij af. De kinderen gaan vrolijk en relaxed slapen, maar iets na tienen horen we Kind 1. Is hij dan wakker? Nee hoor, hij roept in zijn slaap. Heeft last van verhaaltjes – zoals hij dat zelf benoemt – en daar is momenteel zelfs de aanwezigheid van Zus niet tegen op gewassen.

Hij is makkelijk te kalmeren, dat wel. Een kus, een knuffel, weer onderstoppen en alles is rustig. Tot een uurtje later. En een kwartier later. En nog een uur later. En een half uur later…

Vol liefde staan we iedere keer op. Iedere keer wordt hij even rustig getroost. Na een aantal keer kruip ik in zijn krappe bedje erbij en liggen we lepeltje-lepeltje. Hij helemaal tegen mij aan gekruld, tot hij echt niet meer dichter kan, ik mijn armen om hem heen gevouwen. Zijn gespannen lijfje wordt week en ik voel hem weer wegzakken in een diepe slaap. Mijn klein mannetje…

Ondertussen kijk in naar Kind 2 dat heerlijk ligt te slapen. Zelfs als ze slaapt, zie je dat ze open en ontspannen is : Armen en benen uitgestrekt, popje tegen haar wang en ongegeneerd snurkend met haar hartjesdiadeem nog in het haar. Gelukkig worden haar prinsessendromen niet verstoord door enge draken en boze wolven. Mijn lief meisje…

Voor vanavond liggen er alvast twee kussens extra in ons bed. Als ze willen, slapen vanaf nu met z’n vieren, tot deze fase weer voorbij is.

Want bange kindjes horen niet alleen te zijn ’s nachts ❤

Twijfel?

Ken je dat gevoel?  Het gevoel van “doen we het eigenlijk wel goed?” “pakken we het goed aan?”.

Af en toe overvalt mij zo’n gevoel als het gaat over onze kinderen.

Al vanaf het prille begin van een eerste zwangerschap word je langs alle kanten bestookt met tips en handleidingen van hoe je het zou moeten aanpakken; geen flesje meer ’s nachts als ze een paar maand oud zijn, laten wenen als ze niet willen slapen, beleefd een handje en kus laten geven aan bezoek ook al kennen ze die mensen niet, uit logeren gaan reeds van op jonge leeftijd, noem maar op.  Sommige tips pik je op, andere worden meteen van tafel geveegd.

Maar wat is nu eigenlijk de “goede manier”? Of nog anders gezegd: “de beste manier”?

Toen bedacht ik me dat de beste manier onze manier is. Voor ons dan toch. En dat iedereen zijn eigen opvoedwijze moet vinden en dat dan ook beschouwen als de beste. Gewoon, een mix van gevoel, gezond verstand en aanvoelen van je kind(eren). Zo simpel kan het dus zijn.

Kind 2 vroeg gisteren of ze op school water in plaats van fruitsap mocht drinken omdat dat beter is voor haar tandjes. Kind 1 wou een gezonde keuken maken met als gevolg dat er nu op alle kasten tekeningen van fruit en groenten plakken. Zo’n momenten doen mijn twijfel helemaal verdwijnen. Dan kan ik alleen nog maar denken: ”Dju toch, wat zijn we er toch fijne mensen van aan het maken!” 🙂

De gouden raad van Tante Annelore (deel 3)

Na het op tijd komen en de kuis, is het tijd voor ‘het sociale leven’. Of wat er nog van overschiet na het krijgen van 4 kinderen. Gezien wij van in den beginne weinig voelden voor een babysit, en de ouders nu niet bepaald op fietsafstand wonen, zijn onze sociale uitspattingen als koppel quasi verleden tijd.

Wat doen we dan wel om contact te hebben met de buitenwereld?

1/ Opsplitsen

Avondlijke verjaardagsfeestjes, naar de film, een hapje eten… We doen het niet samen, maar apart, met een vriend of vriendin. Ok, romantisch is het niet, maar het is ook fijn om op die manier even “de mannen onder mekaar” of een “ladiesnight” te hebben. Bovendien kan de Wederhelft zo naar een hoop voor mij totáál onaantrekkelijke films  – The Hobbit, ik moet er niet aan denken –  om daarna een pint te pakken in de Irish Pub. Ik kijk ondertussen uit naar een avond in de sushibar – maar eerst moet ik nog iemand enthousiast krijgen, kandidaten, anyone? – om daarna weg te zwijmelen bij Mr Grey.

2/ Play daten

Bijpraten terwijl de kinderen samen spelen. Geweldige uitvinding. Vooral als het klikt tussen onze kroost en de tegenpartij. Het gaat steeds beter, maar die van ons zijn daar nogal kieskeurig in, zo blijkt..  Gelukkig zijn ze steeds minder verlegen en spelen ze ook effectief. Meestal zie je dan in één hoek onze vier Spoken en in een andere hoek de rest van de kinderen. Echt ‘samen’ kun je het nog niet noemen, maar ze delen het speelgoed en maken in ieder geval geen ruzie, dus ik vind het allemaal prima. Met andere woorden, ik kom ook echt aan een kop thee, glas wijn en praten toe zonder dat er constant iemand op m’n schoot probeert te klauteren. Meer nog, ik ben zelfs al in de fase beland waarin ik ook weer over iets anders kan praten dan alleen maar de kinderen.

3/ De schoolpoort

Ik heb een haat-liefdeverhouding met de schoolpoort, dat geef ik eerlijk toe. Enerzijds vind ik het erg leuk om contacten te leggen, anderzijds wil ik, diep in mijn jas gedoken, ook gewoon Kind 1 en 2 ophalen.

Maar bon, het positieve is dat ik er in de afgelopen 2 jaar al een paar erg leuke vriendschappen opgebouwd heb. Het is niet alleen fijn om ouders te ontmoeten met kinderen in dezelfde leeftijdsfase, het kan ook buitengewoon handig zijn. Denk maar aan carpoolen bij verjaardagsfeestjes, delen van foto’s, eens occasioneel een kind meenemen omdat je niet op tijd aan de poort kunt staan… Een leuke plus is dat je met die ouders ook in vakantieperiodes kunt afspreken om een uitstap te doen. Als het dan ook nog tussen de Wederhelften klikt, kan er zelfs al eens een barbecuetje aan te pas komen!

4/ Investeer in goede vrienden

In de loop der jaren zijn wij, maar ook onze vriendenkring, veranderd. Zij kregen kinderen, wij kregen kinderen, sommigen gingen trouwen, anderen dan weer scheiden, nog anderen verhuisden ver weg. Kortom, allerlei factoren die ervoor zorgden dat de band verwaterde of net hechter werd.

Ondertussen hebben we nog een handvol goede vrienden. Gek genoeg zijn dat niet de mensen die je elke week spreekt of ziet. Het zijn diegenen die je maar een paar keer per jaar treft en waarvan je iedere keer het gevoel hebt dat het toch nog maar een week geleden is. Die vrienden waarvan je weet dat je ten allen tijde op ze kunt rekenen. En omgekeerd ook natuurlijk.

Wat ik eigenlijk met veel omwegen probeer te zeggen, is dat vrije tijd zo kostbaar geworden is, dat we geen energie meer stoppen in mensen waarvan we het gevoel hebben niet meer op dezelfde lijn te liggen, enkel en alleen ‘omdat we ze al zolang kennen’.

En voor de rest? Het is vooral een kwestie van accepteren dat je niet naar ieder feestje kunt, dat carnaval nu betekent ‘naar de optocht kijken samen met de kinderen’ en niet meer ‘tot ’s morgens vroeg dronken op café hangen’.

Ooit las ik ergens :”Sorry for being a lousy friend,I’ve been busy being an awesome mom!” en zo is het maar net.  Onze tijd komt ooit wel weer! 🙂

Kidsproof

Gisteren sprak ik met iemand die heel stellig was. Ze weigerde spullen van de salontafel weg te halen omwille van de kinderen. Ze vond dat kinderen maar moeten leren dat ze ergens van af moeten blijven. Trouwens, een salontafel is niet bedoeld om aan te spelen of met autootjes op te rijden, toch?

Het tegenovergestelde van hier dus… Ons hele huis is ondertussen volledig “kidsproof”.  Alles wat binnen het bereik van de grijpgrage handjes van vooral kind 3 en 4 is, mag ook door hen gepakt worden. Breekbare spullen verhuisden naar een hoger niveau, vazen met bloemen en bloempotten vol potgrond – hoera een indoor zandbak! – werden voorlopig afgeschaft.  Ons huis kan makkelijk doorgaan voor een kinderopvang. Met vier kinderen zijn we tenslotte toch bijna een soort van mini-crèche, nietwaar?

Doen we dit omdat onze kinderen niet goed luisteren? Absoluut niet. Als we ergens op bezoek gaan, weten ze goed genoeg wat wel en wat geen speelgoed is. Is het dan uit gemakzucht?  Voor een deel wel. We weten dat we de kinderen met een gerust hart in onze woonkamer kunnen laten spelen. Ja, zelfs met een bal. We hoeven niet bang te zijn dat er plots een beeld zal sneuvelen of dat de vloer bezaaid zal zijn met glasscherven van een kristallen vaas – niet dat we die hebben trouwens – .  Want hoe hard je het ook probeert, 4 kinderen hou je niet altijd allemaal in het oog. Dat lukt alleen als ze allemaal voor de tv zitten, en dan nog.

Maar we – we, want de Wederhelft en ik liggen ook hierover op dezelfde lijn – doen het vooral voor de kinderen. Onze kinderen mogen kind zijn. Ze moeten kunnen spelen en ravotten. Liefst zoveel mogelijk buiten, maar het weer laat dat niet altijd toe. Dus dan maar binnen.  En daar hebben ze geen nood aan een vader of moeder die de hele tijd politieagent speelt en roept dat ze voorzichtig moeten zijn, niet mogen rennen en moeten oppassen voor dit of dat snuisterijtje op de kast of de tafel.

En ja, ondertussen zitten er krassen op onze houten vloer en heeft de tafel verfvlekken die er niet meer uit gaan. Ik kan er niet van wakker liggen. Echt niet. Onze kinderen zullen zich later hopelijk een kindertijd herinneren waar papa en mama niet kwaad werden om rommel, een vlek of vieze kleren, maar waar dan steevast de opmerking volgde: “Wow, zo vuil, dan heb je vast erg leuk gespeeld!” 🙂

IMG_3091  P1000332  P1000291  P1060044

Ein-de-lijk!

Na bijna 4,5 jaar is het eindelijk zo ver. Nu al 5 dagen na elkaar worden we uitgerust, fris en fruitig en vol energie wakker tussen kwart voor acht en kwart over acht. Ja ja, je leest het goed, tussen 7:45 en 8:15!

Een keerpunt. Na jaren van zwaar onderbroken nachten, nachtelijke knuffelbeurten met een of ander kind, ochtendlijke speelpartijen met een ander kind, weten we niet wat ons overkomt!

Wat was nu de oplossing? Kind 1 en 2 samen laten slapen. Ze kwamen er zelf mee trouwens. Kind 2 wou bij Grote Broer slapen en Grote Broer doopte meteen “zijn kamer” om in “onze kamer”.  De eerste nacht namen we de vraag niet al te serieus en legden we alleen een matras naast het bed. Ze kregen één kans om het te proberen. Als ze niet flink zouden slapen, dan was het experiment over.

De nacht verliep wonderwel perfect. Uiteraard hoorden we het eerste half uur alleen gegiechel en opgewonden fluisterende stemmetjes door de babyfoon, maar daarna was het stil. Stil tot kwart voor acht. De Wederhelft was in de wolken en verhuisde diezelfde morgen meteen nog het volledige bed van Kind 2 naar de kamer van Kind 1. Valt het op dat we echt nood hadden aan slaap en een bed voor ons alleen, zonder een kind tussen ons in?

De tweede nacht verliep op dezelfde manier. Beetje gegiechel, beetje gelach en daarna stil. Echter, om 6u de volgende morgen hoorden we Kind 2 zingen. Verdorie, te vroeg hoera geroepen. Of toch niet? Ik ging de kamer binnen. Kind 2 had geplast en wachtte tot ik kwam helpen om haar billetjes schoon te vegen. Normaalgezien is ze daarna helemaal wakker en klaar om aan haar dag te beginnen. Ik geloofde dus ook mijn oren niet toen ze zei: “Mama, kun je me weer onderstoppen, want Broer slaapt ook nog.”

En zo kroop ik om kwart over zes nog eens naast mijn Wederhelft in bed, in plaats van in de keuken het ontbijt klaar te zetten 🙂